Helemaal in het begin was The Burning Spear een duo. Winston Rodney heeft zich de naam later toegeëigend, maar in St. Ann's Bay en omgeving was het Rupert Willington die heel zijn leven bekend stond als Daddy Spear.
Een jaar of twaalf geleden waren we op het vissersstrand van Discovery Bay, Jamaica. Uit de kleine bars en eetstalletjes verderop klonk een kakafonie van Bob Marley, nieuwe roots en agressieve dancehall. Er was maar een handvol mensen op het strand, van wie de helft zat te soezen, maar het volume van de verschillende geluidsinstallaties stond als gebruikelijk op tien. Hier, op het einde van de baai waar Christoffel Columbus ooit zou geland zijn, was het al een stuk rustiger maar daarvoor lag er wel een hoop afval.
De natuurlijke leider van het groepje was de oude Rupert Willington, ook wel Daddy Spear genoemd, omdat hij ooit samen met Winston Rodney het duo The Burning Spear vormde. Onze connectie was Ragga Yves, die hier enige tijd verbleven had. Zijn tune ‘Rastaman Corner’ ging over de plek in het nabij gelegen Farm Town waar Daddy Spear en Ragga Yves vaak zaten te reasonen.
The Burning Spear was de bijnaam van de eerste president van het onafhankelijke Kenia, Yomo Kenyatta. Toen Rodney en Willington in 1969 als duo een auditie deden in Studio One, op aanraden van Bob Marley (afkomstig uit dezelfde regio, net als Marcus Garvey), deden ze dat onder die naam. ‘Mijn idee’, zegde Willington, en daarom werd hij ook met recht en reden Daddy Spear genoemd.
Na de fantastische debuutsingle ‘Door Peep’ kregen de twee het gezelschap van Delroy Hinds, een tenor. Willington had een lage stem, samen vormden ze het ideale koortje voor Winston Rodney. Het trio nam ettelijke singles op voor Studio One die resulteerden in twee classic albums. Omdat Coxsone Dodd alle auteursrechten op zijn naam liet zetten, valt moeilijk uit te maken welke bijdrage Rupert Willington nu juist geleverd heeft. Maar zelf beweerde hij verschillende nummers mee geschreven te hebben.
In 1975 nam producer Jack Ruby Burning Spear onder zijn vleugels. In Ocho Rios, dus veel dichter bij huis dan Kingston, en met een band die zichzelf Black Disciples noemde, met onder anderen Earl ‘Chinna’ Smith, Robbie Shakespeare en Leroy ‘Horsemouth’ Wallace. De plaat ‘Marcus Garvey’ leverde het trio een contract op met Island Records, en ook op het album ‘Man In The Hills’ zijn de stemmen van Hinds en Willington nog sporadisch te horen. Maar credits kregen ze daar niet voor, tenzij de vermelding als coauteur van ‘Tradition’. De twee staan nog wel op een vage foto die de achterkant siert van de Jamaicaanse release van ‘Marcus Garvey’, op het label Burning Spear.
Eind 1976 gaat Winston Rodney alleen door onder de naam Burning Spear. Delroy Hinds en Daddy Spear raken in de vergetelheid. Maar hun stemmen zullen we eeuwig blijven horen.
Foto’s: © Carl Finlay & Jah Shakespear
Reggae enthusiast since 1977, writing professionally since early 1980s for publications like De Morgen and De Standaard. Founded the website in 2002. Author of two books on reggae culture and history.
February 10, 2025