De hoogdagen van Tony Tuff lagen al lang achter ons, maar dankzij Jah Shaka liet hij met zijn bijzondere stem toch ook zijn sporen na in de dub van de 21ste eeuw.
Ik had al tunes van Tony Tuff (Winston Anthony Morris) voor ik hem kende. Hij maakte toen nog deel uit van het trio African Brothers, samen met Sugar Minott en Derrick Howard. De nummers stonden op een compilatie van producer Rupie Edwards. Check ook de bekendste Studio One productie van de African Brothers, ‘No Cup No Broke’. Het gaat hier overigens niet over de Britse African Brothers, die rond 1980 een memorabele 12” uitbrachten op Greensleeves, ‘A di system/Gimme African love’.
Maar Tony Tuff kende ik dus nog niet. Voor de jongere lezers: we hadden nog geen internet, amper boeken en geen fanzines. Wij moesten al onze kennis over de muziek nog fragmentarisch verzamelen, via platenhoezen en de weekkrant Black Echoes die iemand soms (met de boot!) meebracht uit Londen. Mijn eerste Tony Tuff-plaat, mij aangereikt door Gaba Longsize in Brabo Records op de Antwerpse Grote Markt, had bovendien een wit label. Daar had iemand gelukkig wel de naam van de zanger en de titel van het nummer op gestempeld, letterlijk, met van die losse lettertjes.
‘Sweet Reggae Music’ was een licht etherische version van de in 1983 razend populaire Taxi-riddim. Uitgebeende, spaarzame dub, zoals toen de gewoonte was, en daarover de redelijk unieke en sindsdien voor mij ook meteen herkenbare stem van Tony Tuff. Een vleugje Gregory Isaacs, een snufje Kiddus I misschien, maar toch vooral zichzelf. Dat hij dag en nacht sweet reggaemuziek nodig had, zong hij, “…from dusk till dawn…”. In samenspraak met een dartele saxofoon verwoordde hij perfect hoe wij ons voelden in de dance, in de hoogdagen van de rub-a-dub. En daar dan een minzame dub achter, met op de B-kant een DJ-versie van de mij verder onbekende Papa Richie. Het zou nog duren tot Discogs een vaste waarde werd op internet voor ik te weten kwam dat de plaat was uitgekomen op het al even onbekende label Revue Records.
Niet lang na ‘Sweet Reggae Music’ vond ik tweedehands zowaar een LP van Tony Tuff op Island, gewoon ‘Tony Tuff’ (1980) geheten, met Yabby You als producer nog wel. Santa Davis op drums, Clinton Fearon op bas, Albert Griffiths op gitaar, Ansel Collins op toetsen, Michael Prophet en Yabby You zelf in het koortje: de zanger verkeerde duidelijk in goed gezelschap. Een classic album is het niet maar met ‘We Want No War’ en ‘Rumours Of War’ (ook een geweldige 12inch met Jah Stitch) staan er wel minstens twee - zeker inhoudelijk - tijdloze tunes op. En een productie van Yabby You is natuurlijk nooit ondermaats.
In zijn hit ‘Come Fi Mash It’ sloeg Tony Tuff plots aan het jodelen, op een versie van de riddim van ‘Three Blind Mice’. Origineel, maar ook een nummer dat sommige mensen op de zenuwen werkte. Het was maar een van de tientallen singles die de zanger heeft uitgebracht in de eerste helft van de jaren ‘80, en ook de titel van zijn meest succesvolle album.
Het duurde tot 1998 voor ik nog eens een plaat, in dit geval een CD van Tony Tuff in huis haalde. ‘Tony Tuff And Brethren - Singers Reggae Showcase’, was een compilatie op het Nederlandse label Zola & Zola, met een reeks excellente versies van oude Studio One-, Treasure Isle- en Lee Perry-riddims, getekend Mafia & Fluxy. De brethren uit de titel waren Winston Wheel en Tuffs oude maatje Derrick Howard. Rass Brass (Dean Fraser, Nambo Robinson, Chico Chin en David Madden) zorgen voor klassieke blazersarrangementen en enkele instrumentals. Het is een CD die ik nog regelmatig in de lader leg.
Tony Tuff heeft in totaal een twintigtal albums uitgebracht, waarvan de allereerste (‘Tony Tuff Meets Errol Scorcher’), altijd de zeldzaamste, en dus meest kostbare is gebleven. Zanger en toaster nemen elk een kant voor hun rekening, en ze doen dat op enkele van de bekendste foundation riddims van de jaren ‘70, die in deze dubby uitvoering toen nochtans heel vernieuwend klonken. Memories!
In 2006 verscheen ‘How Long’, een productie van Jah Shaka, en zo maakte Tuff ook zijn intrede in het universum van de Europese dub sound systems die toen opgang maakten. ‘Give Thanks And Praise’ is een klassieke roots steppers tune, met de heerlijke vocals van Tony Tuff in de mix. In datzelfde jaar verscheen ook nog ‘Say Something’, een new roots-productie op het Duitse Minor7flat5 label.
Echte top tunes heeft hij nooit gemaakt. Daarvoor ontbrak het hem aan originele lyrics, en haast al zijn hits zijn versions van oude riddims. Maar die bijzondere stem zal ons altijd bij blijven en blij maken.
“Sweet reggae music, mi just can’t refuse it!”
Passionné de reggae depuis 1977, écrit professionnellement depuis le début des années 1980 pour des publications telles que De Morgen et De Standaard. A fondé le site web en 2002. Auteur de deux livres sur la culture et l'histoire du reggae.
April 22, 2024