Edna Manley College of The Visual and Performing Arts in Kingston werd tot vorig jaar geleid door een Belg die er tot vandaag les geeft.
Op dinsdag hebben we een afspraak in de National Library of Jamaica, downtown Kingston. Ik voel me vereerd dat mijn boek hier wordt opgenomen in de verzameling. De directeur, een kleine, pittige vrouw, toont zich een echte plaagstok, zowel voor ons als voor haar personeel. Bij ons zouden we haar een flapuit noemen, of misschien zelfs een franke bek. In Jamaica staat ze gedragsmatig model voor de meeste vrouwen, waar de emancipatie ondanks het huiselijk geweld altijd een stuk verder gevorderd lijkt dan hier.
We bezoeken ook het Edna Manley College of The Visual and Performing Arts, een grote campus met verschillende afdelingen: School of Music, School of Dance, School of Visual Arts… We worden rondgeleid door Gerd Beyens, ex-directeur van het college en tegenwoordig hoofd van het departement Theory and Musicology.
Hij werkt hier al meer dan 20 jaar: “Ik had destijds een Jamaicaanse vriendin, en ben toen reggae beginnen te spelen. Toen ik hier op vakantie kwam, werd me gevraagd of ik hier les kon geven, met mijn conservatoriumopleiding. Op een bepaald moment ben ik dan directeur geworden, maar dat was zeker geen pretje. Veel administratie en altijd voor iedereen bereikbaar zijn: het was soms heel vermoeiend.”
We lopen even langs bij Cooyah, de boetiek aan Hope Road. Mooie collectie van smaakvolle T-shirts, inderdaad, naast de sierraden van Bramma Shanti en andere bijzondere toebehoren.
Meer juweeltjes, arts & crafts zien we die avond op de Kingston Night Market. I Nation staat er met boeken over Rastafari, Marcus Garvey en zwart activisme. Anderen verkopen originele sapjes en andere lekkernijen, ambachtelijk houtsnijwerk, parfums, kledij en wellnessproducten. Ook Leslie Bryan, de uitbater van de ganja shop in het Marley-museum, heeft hier een standje; ik laat even in het midden wat hij aanbiedt. Hier flaneren de meer welgestelde Kingstonians. Er worden cocktails en hapjes geserveerd. Er zijn bescheiden optredens, en ik mag kort mijn boek voorstellen. Ook dit is Jamaica, een beetje zoals de Vogelenmarkt in Antwerpen (maar dan wel veel kleiner).
Onze laatste dag in Kingston is historiedag. Eerst gaat het opnieuw downtown, naar Upper King Street. Liberty Hall werd in 1923 aangekocht door de afdeling Kingston van de Universal Negro Improvement Association (UNIA), de organisatie van de Jamaicaanse dominee en activist Marcus Garvey. Het was het eerste gebouw dat volledig toebehoorde aan zwarte Jamaicanen, en ook hun eerste grote ontmoetingscentrum in de stad. Garvey zelf gaf het zijn naam, een eerbetoon aan de Liberty Hall in Dublin, het hoofdkwartier van de Ierse vakbonden en de onafhankelijkheidsbeweging, “the fortress of the militant working class of Ireland”. Garvey zag veel gelijkenissen tussen de Ierse en de zwarte bevrijdingsstrijd.
Ook de huidige voorzitter van de UNIA (de organisatie bestaat nog altijd), Steven Golding, is een overtuigde rastaman. Hij heeft ons uitgenodigd in een kunstgalerij annex juwelenwinkel annex restaurant in de buurt van Ocean Boulevard. Amper hebben we kennisgemaakt of Golding vraagt of we rasta zijn, met andere woorden: of we de goddelijke status van His Imperial Majesty Haile Selassie erkennen. Het is de aanzet tot een vinnig gesprek met veel wederzijds respect. Steven is in mijn herinnering ook de eerste Jamaicaan ooit die me trakteert op een lunch, in een classy restaurant dan nog. Volgende maand reist hij af naar Bath, UK, voor een evenement in Fairfield House, verblijfplaats van de keizerlijke familie tijdens de Tweede Wereldoorlog, in sommige kringen ook wel Home of HIM genoemd. Wat zou Marcus Garvey daarvan gevonden hebben, de oprichter van de UNIA?
Passionné de reggae depuis 1977, écrit professionnellement depuis le début des années 1980 pour des publications telles que De Morgen et De Standaard. A fondé le site web en 2002. Auteur de deux livres sur la culture et l'histoire du reggae.
April 7, 2024